(3/12/2000) artikel van Het Nieuwsblad.
Zonder calcium loop je niet ver !
Dr. J. De Schepper, Academisch Ziekenhuis Kinderen V.U.B., Brussel
Persvoorstelling "Het land van Calcimus" - Hoeilaart, 10 februari 1999
Ongeveer 99 % van het totale lichaamscalcium bevindt zich in het skelet en de tanden. De overige 1 % is aanwezig in serum en weefsels, waar de calciumionen tussenkomen in vele fysiologische processen zoals bloedstolling, zenuwgeleiding, spiercontractie, hormoonsecretie en -activering, celgroei en -uitrijping. Bij de jonge volwassenen bedraagt het totale lichaamscalcium ongeveer 1,2 kg, terwijl bij de geboorte het skelet amper 30 g calcium bevat. Dat betekent dat dagelijks gemiddeld 190 mg calcium in het skelet dient te worden ingebouwd tijdens de groeifase, met hogere accreties bij versnelde skeletgroei, zoals tijdens de pubertaire groeispurt. Aan deze calciumbehoefte kan het best worden voldaan door het eten van calciumrijke voedingsmiddelen. Naast calcium leveren voedingsmiddelen bovendien nog andere essentiële voedingsstoffen; supplementen doen dat niet.
Aangezien minder dan de helft van het calcium aanwezig in de voeding wordt opgenomen, werd de dagelijkse aanbeveling voor calcium vastgesteld op 800 mg voor 1-10 jarigen en op 1000 à 1200 mg voor adolescenten (Nationale Raad voor de Voeding, 1997).

Calcium in de voeding

Melk en melkproducten zijn de belangrijkste bron van calcium in de voeding van het kind. Naast het eventuele gebruik van melk in groentesausen en puree wordt aan jongeren aangeraden dagelijks 2 tot 3 glazen melk of melkproduct (bijvoorbeeld een potje yoghurt, een glas drinkyoghurt, een schaaltje pudding) en 1 à 2 sneetjes kaas te gebruiken. Een aantal groene groenten, noten en peulvruchten, graanproducten, ingeblikte vis en kalkrijk water bevatten eveneens calcium. De biologische beschikbaarheid van calcium - de hoeveelheid calcium die effectief wordt geabsorbeerd en gebruikt - uit deze voedingsmiddelen ligt echter veel lager dan voor melk.

Calciumtekorten: een reëel probleem

Hoewel een zeer ernstig nutritioneel calciumtekort bij kinderen voorlopig nog maar zeldzaam is, wijkt de huidige inname in het algemeen steeds verder af van de aanbeveling (cf. ook "Jongeren en calcium: de inname ligt nog ver onder de aanbeveling").
Zuigelingen en peuters die dagelijks minder dan 150 mg calcium binnenkrijgen, vertonen spierkrampen, groeivertraging en botmisvormingen (rachitis). Een dergelijk calciumtekort, met alle gevolgen vandien, kan optreden bij gebruik van niet verrijkte sojadrinks ter vervanging van melk wegens koemelkallergie of bij toepassing van een macrobiotische voeding zonder melk en kaas op zeer jonge leeftijd.
Bij lagere schoolkinderen zijn de gevolgen van een eerder lage calciuminname niet onmiddellijk merkbaar, aangezien reeds een reserve aan calcium in de botten werd aangelegd. Densitometrische studies hebben echter herhaaldelijk aangetoond dat kinderen met een eerder lage nutritionele calciumtoevoer vaker een lage botdichtheid hebben. Kinderen die te weinig calciumrijke voedingsmiddelen eten, zetten dus hun botten op het spel.

Verscheidene Europese studies wijzen erop dat het voornamelijk adolescentenmeisjes zijn die een calciuminname onder de aanbeveling vertonen. In België is dit niet anders. Een recent voedingsonderzoek in 5 Gentse scholen bij 129 jongens en 212 meisjes tussen 13 en 18 jaar laat zien dat 31 % van de vrouwelijke tegenover 16 % van de mannelijke populatie een belangrijk calciumtekort vertoont. Veelal wordt het ontbijt, een traditionele bron van calcium, overgeslagen en worden light-frisdranken gedronken in plaats van melk. Als tussendoortjes krijgen calciumarme snacks, die bovendien vaak veel vet en/of suiker bevatten, de bovenhand. Voorts dient men er rekening mee te houden dat andere voedingsfactoren de calciumbalans negatief kunnen beïnvloeden. Een vitamine D-tekort zal tot een onvoldoende opname van calcium in de darm leiden, terwijl een voeding met te veel natrium (zout), cafeïne (koffie, cola,...) en eiwitten (vlees) het urinair verlies aan calcium kan doen toenemen. Opvallend is ook het feit dat het calciumgehalte in het serum lager is bij kinderen die meer dan 1,5 liter fosforzuurhoudende softdrinks per week gebruiken. In het algemeen kan men dus stellen dat er voor België, waar de consumptie van eiwit en natrium relatief hoog is en er een minder ruime voorziening is van vitamine D (door zonlichtblootstelling), een eerder hoge calciumbehoefte bestaat. Daarnaast heeft ook de totale energietoevoer in de voeding zijn belang voor een normale botmineralisatie : extreem lijngedrag zoals bij anorexia nervosa leidt tot vroegtijdige botontkalking.

Preventie vanaf de schoolbanken: de remedie tegen osteoporose

De pre- en puberteit zijn een kritieke periode voor de botmineralisatie : zowat 2/3 van de totale botmassa van de volwassene wordt tussen 8 en 17 jaar opgebouwd. Een adequate calciuminname tijdens de kinder- en puberteitsjaren is naast voldoende lichaamsbeweging dan ook essentieel om een optimale botaanmaak te verzekeren en het risico op botontkalking op oudere leeftijd (osteoporose) te beperken. Osteoporose neemt in de Westerse wereld dramatisch snel toe. Als de huidige leef- en eetgewoonten worden aangehouden, zal in het jaar 2050 het nu reeds hoge aantal osteoporotische fracturen meer dan verdubbeld zijn. In de Europese Unie betalen de nationale schatkisten nu al meer dan 3500 miljoen euro per jaar (ruim 141 miljard BF) aan hospitalisatiekosten als gevolg van osteoporose.

Verhoging van de calciuminname in de adolescentie- en preadolescentiefase leidt tot een significante toename van de calciumopstapeling in het skelet en daarmee van de botmassa. Bovendien zou een verhoging van de piekbotmassa met 1% zich vertalen in een daling van het risico op osteoporose op latere leeftijd met 8%.

Pleidooi voor een optimale calciuminname

Actueel zijn er dus redenen genoeg om te pleiten voor een optimale calciuminname in de jeugdjaren. Het bereiken van een zo hoog mogelijke piekbotmassa tijdens de adolescentie is een van de meest effectieve methoden om het risico op osteoporotische fracturen later in het leven te verkleinen. Naast een rol in de voorkoming van botontkalking, zijn er ook gegevens voorhanden die andere preventieve effecten aangeven. De inname van extra calcium tijdens de zwangerschap biedt mogelijk een bescherming tegen pre-eclampsie of zwangerschapsvergiftiging. Voorts zijn er verschillende aanwijzingen dat calcium bijdraagt tot de bescherming tegen colonkanker en een bloeddrukverlagend effect heeft bij mensen met hypertensie. Voldoende calciumtoevoer via gezonde voedingsgewoonten, voldoende lichaamsbeweging - ook in de buitenlucht - en het vermijden van roken en alcohol zijn bovendien preventieve maatregelen die reeds in de jeugdgroei kunnen en dienen te worden opgestart. Scholen dragen hierin eveneens een verantwoordelijke functie, niet alleen door een doorgedreven voedingseducatie in het lessenpakket op te nemen, maar ook door evenwichtige en gevarieerde schoolmaaltijden en een gezond voedingsaanbod via de schoolwinkel (bv. ook schoolmelk) aan te bieden.