Alles over de koe ?

DE KOE
geschiedenis en
soorten
De voorloper van onze melkkoe is de oeros
(in het Latijn Bos primigenius ). Deze oeros was een indrukwekkend
dier, twee meter hoog en met lange, naar voren uitstekende hoorns.
Dit wilde dier is geleidelijk door de mens gedomesticeerd, waarna
de tamme runderen voor hun melk en vlees werden gehouden. De veehouderij
ontstond omstreeks 7000 voor Christus in het Nabije Oosten. De
eerste koeien zijn rond 5000 voor Christus in Nederland gesignaleerd.
Holstein
Friesians
Holstein-Friesians zijn
een kruising van 2 koe-rassen. Holstein-koeien uit Duitsland en
Friesian-koeien uit Friesland. Deze grote koeien zijn zwart en
wit gekleurd waarbij wit overheerst en produceren zeer veel melk.
(streefgemiddelde 7000 kg per jaar, met 4,5% vet en 3,5% eiwit).
Het vormt thans ca. 70–75% van de Nederlandse rundveestapel en
wordt in vrijwel geheel Europa gefokt.Vermits boeren o.a. betaald
worden naar de hoeveeheid geproduceerde melk zijn Holstein-Friesians
bijzonder populair in de wereld. Ze blijven ook goed produceren
in moeilijke omgevingen bvb warme landen e.d. Ze zijn dan ook
het meest verspreide melkveeras in de wereld
Jersey
Jersey koeien komen oorspronkelijk van het eiland Jersey, een
eilandje tussen Frankrijk en Engeland. Jersey's zijn vrij kleine
eenkleurige grijz-bruine koeien en zijn rustig van nature. Hun
melk is zeer rijk aan botervet en is dus bijzonder geschikt voor
boterproduktie. Het is het meest verspreide melkras in de wereld.De
dieren zijn klein (gewicht volwassen koe ca. 400–450 kg). De melkgift
is gemiddeld ca. 3500–4000 kg per jaar met 5–6% vet. Het ras wordt
in vele landen voor kruisingen gebruikt ter opvoering van het
vetgehalte van de melk. Voor de vleesproductie heeft dit ras weinig
waarde .
West-Vlaams
rood rund
Het
Belgisch Rood rund of het Rode ras van West-Vlaanderen heeft een
lange geschiedenis. Het gaat terug tot het Casselse rode vee dat
in de 18de eeuw een vrij homogene populatie uitmaakte in Frans-Vlaanderen
en in het Belgische West-Vlaanderen langs de Franse grens. Het
ras hoort thuis in de provincie West-Vlaanderen.De standaard beschrijft
de rode koe als een groot, lang en zwaar dier. Toch moet het geheel
een indruk van fijnheid en adel geven.
De gemiddelde melkproductie van het gekruiste rode vee lag in
1997 rond de 6.407 kg melk met 4,17% vet en 3,44% eiwit. De melkproductie
van zuivere rode dieren licht beduidend lager. Het is een vroegrijp
ras dat ook gekend is om zijn grote groeikracht en zijn uitstekende
vleeskwaliteit.
Oost-Vlaams
wit-rood rund
Het Witrood of Oost-Vlaams
rund gaat voor zijn oorsprong terug tot de runderen die in de
18de eeuw in de Denderstreek gehouden werden. Naast deze witrode
runderen liepen er toen nog anders gekleurde dieren rond in deze
streek, maar de witrode hadden de naam de beste te zijn.
Het lichaam is overwegend wit
met op de kop en hals een typisch rode kleuraftekening, op de
romp en poten komen al of niet kleine rode vlekjes voor. Het Witrode
rund is een typische dubbeldoelkoe; dit wil zeggen een dier dat
zowel geschikt is voor de melk- als de vleesproductie. Dit dubbeldoeltype
paste vroeger ook perfect op de eerder kleinschalige gemengde
landbouwwbedrijven van de provincie Oost-Vlaanderen.
Dit koe-ras wordt wordt nu
meer en meer verdrongen door het Holstein-Friesian melkveeras
en het Belgisch Witblauw vleesrund. 
Wit-blauw ras van België
Het Witblauw ras
van België gaat terug op een mengelmoes van lokaal landvee
dat aan het einde van de 19de eeuw in grote delen van hoog en
midden België voorkwam. Door een strenge selectie werd uiteindelijk
het Belgisch Witblauw-ras bekomen. Oorspronkelijk ging het om
een dubbeldoelras maar vandaag de dag is dit ras voor de overgrote
meerderheid omgevormd tot een vleesras. Slechts een handvol kwekers
is blijven vasthouden aan het kweken van dubbeldoeldieren, die
zowel voor de productie van vlees als voor melk kunnen instaan.
Deze dubbeldoelkoeien hadden
in 1997 een gemiddelde melkproductie van 4.580 kg melk met 3,66%
vet en 3,31% eiwit. Dieren van het dubbeldoeltype zijn momenteel
zeldzaam. De dieren van het vleestype nemen op het vlak van de
bespiering extreme vormen aan, men spreekt hier van het dikbil
fenomeen. Bij de zuivere dikbillen loopt het percentage keizersneden
op tot 100%. Het vlees van het Witblauw vleestype is van een uitstekende
kwaliteit; mager, mals en sappig dank zij de fijne spiervezels.
Kempens rood-bont rund
Het zijn witte dieren
met rode tot donkerrode vlekken. Ze bezitten een stevige lichaamsbouw
en moeten voldoende bespierd zijn in de achterhand. De dieren
hebben een gewillig karakter. Oorspronkelijk betrof het een ras
met een tweeledig doel met de nadruk op de melkproductie. Vandaag
de dag wordt de roodbonte praktisch uitsluitend gehouden voor
de melkproductie.
Door het veelvuldig inkruisen
met de Red-Holstein, de rode variant van de Holstein-Friesian,
gaat ook het oorspronkelijk dubbeldoeltype bij het Belgisch Roodbont
rund stilaan verloren. In 1997 bedroeg de gemiddelde melkproductie
7.179 kg met 4,28% vet en 3,48% eiwit.
Ayrshire
geel- tot roodbont en ook wel overwegend wit Schots melkras, thans
voorkomend in heel Groot-Brittannië en via de export in o.a.
Noord- en Zuid-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Japan.
Niet zwaar gebouwd (gewicht volwassen koe 450–550 kg), met opvallend
verticale hoornstand en met sterke benen en mooi tegen de buik
aangesloten uiers met soms wat kleine spenen. Oorspronkelijk gefokt
bij Ayr, thans ook elders. Kunnen goede melk produceren uit toch
nog arme weilanden.
VAN VOER TOT MELK
Via de magen van de koe wordt het voer in het bloed opgenomen
en in de uier omgezet in melk.
Een koe heeft vier magen: de pens, de netmaag, de boekmaag en
de lebmaag.
1.Rumen
(pens)
De eerste maag, ook wel de pens genoemd.
De koe slikt het gras zonder kauwen in.
Als de pens vol is, komt het gras bij beetjes terug in de mond
waarop het fijn gekauwd wordt : de koe herkauwt.
Daarna wordt het weer ingeslikt en komt in de volgende maag.
2.Reticulum
(netmaag)
De tweede maag, ook wel netmaag genoemd.
Hier wordt de herkauwde massa verder verteerd.
Daarna gaat het naar de volgende maag
3.Omasum
(boekmaag)
De derde maag, ook wel boekmaag genoemd.
Hier wordt het vocht eruit gehaald.
4.Abomasum (lebmaag)
De vierde maag, ook wel lebmaag genoemd.
Lijkt op een mensenmaag. Hier worden de voedingsstoffen eigenlijk
verteerd.
Voedingsstoffen worden opgenomen via de darmwand door het bloed
en gaan naar de plaats waar ze benodigd zijn.
De niet gebruikte rest, de afvalstoffen, gaat verder via de ingewanden
naar buiten (mest).
5. De uier
De "melkzak" van een koe.
Binnenin is het verdeeld in 4 kwartieren, elk met een tepel.
De melk wordt gevormd in de melkblaasjes van de uier. Melkvormende
cellen halen de nodige bestanddelen uit het bloed.
Om 1 liter melk te maken moet er 300 tot 400 liter bloed door
de uier stromen. In de melkklieren hoopt de melk zich op en wanneer
de druk te groot wordt, lopen de druppeltjes via kleine en grote
melkkanaaltjes in de melkboezem.
Enkel wanneer op de tepels op de juist manier geduwd wordt, komt
er melk uit.
Bij het machinaal melken worden 4 tepelhouders gebruikt die luchtledig
gezogen worden door een vacuumpomp.
De melk gaat rechtstreeks van de uier naar de koeltank zonder
in aanraking te komen met de buitenlucht.
Ze wordt op de boerderij bewaard in een grote koeltank op 4°C.

HET MELKEN
Een koe moet 2 maal per dag gemolken worden, 7 dagen per week
en dit gedurende ongeveer 10 maanden nadat het kalfje geboren
is.
Een goede melkkoe geeft ongeveer 25 liter melk per dag of 7000
liter melk per jaar..
Enkel de eerste weken moet het kalfje de melk van de moeder drinken
(ongeveer 260 liter).
De rest van de periode melkt de boer de koe.
Om productief te blijven moet de koe ieder jaar een kalf krijgen.
Zin
in een spelletje koe ?


meer info nodig ?
surf naar :
- www.hetkleineloo.nl
: bijzonder interessante informatie over land- en tuinbouw
- www.plattelandsklassen.be
: mooie dossiers over zuivel in pdf-formaat
|